Het zweefvliegen is een erg veelzijdige sport en heeft veel varianten, zo kun je ondersteboven vliegen (onderdeel van Aerobatics). Maar je kunt ook verschillende start methoden leren. Er zijn zelfs Nk's en EK's voor zweefvliegers. Hierbij moet je zo snel mogelijk van punt A naar punt B via punt C.
Overlandvliegen is het buiten glijbereik van je veld vliegen. Een zweefvliegtuig heeft natuurlijk geen motor, wat betekent dat je bij het niet kunnen vinden van thermiek je vanzelf weer zal moeten landen. Vlieg je verder weg dan het glijbereik van je vliegtuig, dan moet je rekening houden met een zogenaamde buitenlanding. Dit is in tegenstelling tot wat er wel eens in de media langskomt, geen noodlanding maar een gecontroleerde landing op een terrein anders dan een aangewezen vliegveld. Als je grote afstanden wil vliegen is buiten glijbereik vliegen onvermijdelijk.
Aerobatics houdt in dat je bijzondere en vooral gevaarlijkere bewegingen maakt dan tijdens een normale vlucht.Je kunt onder andere loopings maken maar ook ondersteboven vliegen. Maar je kunt ook met de maximale snelheid van het vliegtuig vliegen of in een hoek van 90 graden naar beneden duiken om dan vervolgens de neus weer op te trekken waardoor er grote G-krachten ontstaan. Een voorbeeld van zo'n aerobatics vlucht is te zien in deze video, na minuut 4:40 begint de vlucht.
Vliegen in een motorzweefvliegtuig is eigenlijk niet anders dan met een normaal zweefvliegtuig. Het verschil is alleen dat de motorzwever over een motor beschikt, waardoor die dus minder afhankelijk is van thermiek en dus langer kan vliegen. De motorzwever kan met zijn eigen motor opstijgen en kan in theorie dus vliegen wanneer de piloot ook maar wil.
